Halifax gecrasht.

Door Frans Lucas

De nacht van 28 augustus 1944.

Terwijl het in Engelen op 28 augustus 1944 rond 23.00 uur heel rustig moet zijn geweest, steeg er op dat moment in Engeland een viermotorige Halifax op, die zijn opdracht ongewild zou eindigen in de polder bij Engelen. De Halifax vertrok vanaf de luchtmachtbasis Tempsford, ongeveer 100 kilometer ten noorden van Londen. Vanaf dit vliegveld werden de geheime missies gevlogen naar bezet Europa met goederen en geheim agenten ter ondersteuning van het verzet, zo ook deze missie naar bezet Nederland. De Halifax had zeven bemanningsleden. Bovendien waren er drie geheim agenten aan boord die gedropt moesten worden. Zij hadden tot taak het verzet te organiseren en contact te onderhouden met Londen. 
De vlucht stond onder commando van het Bureau Bijzondere Opdrachten in Londen. Dit Bureau had tot taak het verzet in Nederland te organiseren en inlichtingen te verzamelen over de situatie in het bezette gebied. Voor de uitvoering van deze taken was het Bureau Bijzondere Opdrachten afhankelijk van de RAF, die het juiste materieel had en speciaal getrainde bemanningen, zoals die in deze Halifax.
De geheim agenten moesten worden gedropt op het veld ‘Hendrik’ dicht bij Deurne. Het waren Jacky van der Meer, organiser, Krijn Buitendijk, sabotage-instructeur en Gerrit Kroon als radio-telegrafist. Na hun dropping moesten zij zich melden bij Baron de Smet op het kasteel van Deurne met de code ‘Wij komen voor de boekweitoogst’. Het verzet was op de hoogte van de tijd en plaats van de dropping via Radio Oranje die de zin uit had gezonden: ’Stille wateren hebben diepe gronden’.

In de dagen voor de missie, werden de geheim agenten naar Tempsford overgebracht om zich voor te bereiden. Het vliegveld leek vanuit de lucht op een boerderij met een landingsbaan die niet meer in gebruik was. Het gedeelte waar de geheim agenten werden ondergebracht had de naam ‘Gibraltar Farm’. Op de dag van de dropping gingen zij naar ‘the barn’ (de schuur), waar de laatste voorbereidingen werden getroffen. Zij werden van top tot teen nagekeken door veiligheidsfunctionarissen. Niets mocht wijzen naar hun verblijf in Engeland. Een Engelse sigaret, een kaartje van de metro of een label in de kleding kon het verschil betekenen tussen leven en dood. Na deze inspectie, trokken zij hun speciale overall aan, voorzien van vele bergplaatsen met ritsen. Zij hadden een groot bedrag aan geld bij zich om het verzet te ondersteunen, een wapen, kristallen voor de zendapparatuur, kaarten, zaklantaarn, klein materiaal voor de eerste sabotage en niet te vergeten de valse persoonsbewijzen en pasjes om door de Duitse controles heen te komen. In het zitvlakgedeelte zat een rubberen kussentje om tijdens de vlucht enigszins comfortabel te zitten. Verder droegen zij een valhelm en kniehoge laarzen. Als de geheim agent helemaal was aangekleed, leek hij net op een onregelmatig opgevulde matras. Zij bleven in ‘the barn’ tot het vliegtuig met draaiende motoren aan de kop van de baan klaar stond om op te stijgen. Met een jeep werden zij naar de achterzijde van het vliegtuig gebracht. Er was nauwelijks contact met de bemanning. Deze vluchten waren zeer geheim en het was maar beter om niets van elkaar te weten in geval er iets zou gebeuren en men in handen zou vallen van de vijand. Door een luik in de vloer van het vliegtuig kropen de geheim agenten naar binnen. De staartschutter en de dispatcher (degene die er voor moest zorgen dat de lading op het juiste tijdstip uit het vliegtuig werd geschoven) zorgden voor de geheim agenten tijdens de vlucht. Alles ging snel en in stilte.

Graham Gugdale, de radio operator, vertelde het volgende:
De vlucht over oost Engeland en de Noordzee was niet meer dan routine. Wij bleven vlak boven het water vliegen om onze komst zo onopgemerkt mogelijk te laten zijn. Eigenlijk te snel kwam de Hollandse kust in zicht. Zodra wij het land binnenvlogen werden wij begroet door het zelfde intense granaatvuur en zoeklichten zoals ik het had meegemaakt bij mijn laatste bezoek.
Het was eind augustus 1944 en de geallieerden hadden intussen Parijs bevrijd. Zij trokken snel en voorspoedig op door België, richting Hollandse grens.
Het leek wel of er nog meer afweergeschut en nog meer zoeklichten waren dan de vorige keer. Wij raakten behoorlijk uit de koers om het intense afweergeschut en de zoeklichten te vermijden. De vlucht was erg ruw, maar de klok tikte verder en als wij ook maar enige kans hadden om de lading af te werpen, dan moesten wij er klaar voor zijn. Ik zag het eigenlijk niet zo zitten om in dit gebied een dropping uit te voeren want er was veel te veel vijandige activiteit. Maar wij bleven hopen dat het rustig zou zijn als wij bij het doel kwamen en de lading moesten droppen. Terwijl ik mij een weg baande naar mijn plaats om straks de kratten en pakketten door het luik te schuiven keek ik even door het zijraampje naar buiten. In het volle licht van de zoeklichten, zag ik de spits van een kerktoren boven ons aan stuurboord zijde uitsteken. Ik stond achter de ‘deep step’ in de vloer van het vliegtuig, waar de achterkant van de vleugels opgesloten zaten in de romp. Wij bleven minuten lang laag vliegen al draaiend en bochten makend om tevergeefs te ontkomen aan de zoeklichten en het afweergeschut.
Plotseling was het allemaal voorbij. Ik hoorde een afschuwelijke knal van een ontploffende granaat voorin het vliegtuig en dat was het. Het vliegtuig viel de laatste paar meter op de grond en hobbelde over een paar velden. Alles ging zo snel dat het voor mij niet meer mogelijk is om precies te herinneren wat er zich op dat moment allemaal afspeelde. Ik werd op mijn rug gesmeten en mijn voet kwam tegen de hoofdligger van de vleugel. Wij stuiterden over het veld en ik stuiterde mee. Tenslotte stopte het vliegtuig en alles werd stil. Voorzichtig probeerde ik mij beetje bij beetje te bewegen in de duisternis. Ik stond op en voelde dat ik mijn linkerschoen miste en dat ik doordrenkt was met een vloeistof die aan carbolineum deed denken. Later realiseerde ik mij dat het de vloeistof geweest moest zijn van het chemische toilet dat gelukkig nog niet gebruikt was tijdens de korte vlucht. Ik zat in het achterste gedeelte van het vliegtuig en probeerde nu naar voren te komen. Ik zag dat het toestel gebroken was en dat de andere helft met de vleugels, motoren en cockpit aan de andere kant van het veld lag. Het brandde verschrikkelijk hard terwijl de munitie van de machinegeweren ontplofte als vuurwerk.

Deel deze pagina